|
De geschiedenis van de Koreaanse krijgskunst is net zo oud als het land zelf en gaat zelfs terug tot in de pre-historie, waarin primitieve wapens, gemaakt van hout en steen werden gebruikt voor de jacht en in de strijd. In 2707 de krijgsheer Chi-Woo, beter bekend als Jaoji, regeerde als de God van de Oorlog in wat het gebied wat nu China heet. Sindsdien migreerde het overgrote deel van de Koreaanse bevolking naar het Koreaanse schiereiland, dat meer dan 1000 keer door buitenlandse strijdkrachten werd belaagd. Als gevolg daarvan ontwikkelde de Koreaanse bevolking unieke krijgskunsten en militaire strategieën om hun gebied tegen deze buitenlandse invasies te verdedigen. |
|
De meeste van deze Koreaanse krijgskunsten zijn in 3 van de belangrijkste categorieën te verdelen |
• Sah Doh Mu Sool: krijgskunst van de stam of familie
• Bool Kyo Mu Sool: krijgskunst van de Boeddhisten
• Koong Joong Mu Sool: krijgskunst van de Koninklijke Koreaanse Garde |
Hier volgt een korte beschrijving van de ontwikkeling van deze drie categorieën: |
|
Sah Doh Mu Sool: krijgskunst van de stam of familie |
De eerste in Korea ontwikkelde krijgskunsten stonden bekend als Sah Doh Mu Sool, de krijskunst van de stam en/of familie, die binnen de families van generatie op generatie werden doorgegeven. Sah Doh Mu Sool was populair onder de vroegere stammen, steden en kleinere koninkrijken op het schiereiland Korea en het huidige China, nog voor het ontstaan van het eerste Koreaanse koninkrijk Ko-Cho Sun, die in 2333 ad werd gesticht door de legendarische koning, Dahn Goon Wahng Guhm. Later werd Sah Doh Mu Sool verder ontwikkeld en verspreid door de bevolking in de hoedanigheid van vrijwillige militairen, die vaak gevechten moesten leveren om hun dorpen te verdedigen. Veel atletiekvormen zoals de traptechnieken en het worstelen, evenals de populaire (Koreaanse) Olympische sport Taekwon Do, vinden hun oorsprong in Sah Doh Mu Sool. |
|
Bool Kyo Mu Sool: krijgskunst van de Boeddhisten |
Toen het Boeddhisme haar intrede deed in het koninkrijk Koguryo in 347, werd een vrij unieke vorm van krijgskunst ontwikkeld door zowel de monniken als de krijgsheren, namelijk Bool Kyo Mu Sool. De monniken ontwikkelde in eerste instantie Bool Kyo Mu Sool en oefende deze kunst ter bevordering van hun gezondheid door meditatie, en ter verdediging van zichzelf als zij reisden. Hierdoor bestond de Boeddhistische krijgskunst uit zowel de inwendige training als de uitwendige training. |
Bij de inwendige training lag de nadruk op ademhaling- en meditatietechnieken, en bij de uitwendige training op uiterst effectieve verdedigingstechnieken. Veel monniken waren hierdoor volleerde krijgsheren en werden daarom in nationale strijd ingezet als weergaloze legers van oorlogsmonniken. |
Tot op de dag van vandaag spelen de filosofieën van Bool Kyo Mu Sool nog steeds een belangrijke rol binnen de Koreaanse krijgskunst, zoals pacifisme, ethische gedragsregels en de 5 beroemde regels van de Hwa Rang strijders: vaderlandsliefde, eer en respect voor de (voor-)ouders, vertrouwen en oprechte en eerlijke vriendschap, de moed om zich voor de vijand niet terug te trekken en rechtvaardigheid. |
Koong Joong Mu Sool: krijgskunst van de Koninklijke Koreaanse Garde |
|
Koningen, koninklijke families en overheids- dienaren hadden hun eigen legers en lijfwachten, die geoefend waren in de krijgskunst Koong Joong Mu Sool. Deze krijgskunst bevatte veel geheim bewaarde technieken, uitgevoerd met korte zwaarden, waaiers, maar ook onbewapende technieken, zoals technieken uitgevoerd op de gewrichten en drukpunten op het lichaam. |
Bestaande cijfers geven aan dat veel Koong Joong Mu Sool technieken hun weg vonden naar Japan, en dat daaruit het Japanse Jujitsu is ontstaan. Koning JinHung van het koninkrijk Silla spoorde de HwaRangstrijders aan om deze Koong Joong Mu Sooltechnieken toe te voegen aan hun krijgskunsttrainingen. Echter, later tijdens de Koryodynastie en Chosundynastie werd de training van de krijgskunst door de Koreaanse koningen een ontmoedigingsbeleid gevoerd t.a.v. de beoefening van krijgskunsten, en zelfs een verbod opgelegd op wapenbezit, om zichzelf op die manier te beschermen tegen militaire rebellie en andere politieke opstanden. Echter, zowel binnen als buiten het koninklijk hof bleef de krijgskunst zich ontwikkelen, dankzij de inspanningen van toegewijde krijgskunstenaars, die deze kostbare krijgskunsten bleven beoefenen, bijeenbrachten en vastlegden. |
Kuk Sool: traditionele Koreaanse krijgskunst |
De 3 categorieën traditionele Koreaanse krijgskunsten SahDoh MuSool, Bool Kyo Mu Sool en Koong Joong Mu Sool waren zodanig geordend dat daarvan 1 systeem kon worden gevormd. Dat gebeurde in 1958 door In Hyuk Suh, de grondlegger en grootmeester van Kuk Sool Won™. Kuk Sool kent ontelbare technieken, die zijn afgeleid van de bovengenoemde 3 krijgskunsten. Kuk Sool is zodanig gestructureerd dat er een logische progressie plaatsvindt bij de beoefenaars, van beginner tot aan het niveau van Meester |
|
De World Kuk Sool Association bevorderd de beoefening van Kuk Sool Won™, actief en wereldwijd, en binnen de krijgskunsten wordt Kuk Sool Won™ gezien als een van de meest effectieve en complete vorm van Koreaanse krijgskunst, die heden ten dage bestaat.
|